NICK CAVE ONDER EEN DREIGENDE HEMEL – JULI 2022
Het verschil met de NS is dat je bij Trenitalia van tevoren een plek reserveert. Geen eigen stoel, maar er is wel een maximum aan passagiers. Op papier dan, want de overeenkomst met de Hollandse mores is dat ook hier iedereen zijn bagage als reisgenoot op de stoel naast zich parkeert. Dus zit de boemelaar van Arezzo naar Firenze ramvol en moeten we op de grond in een fietsencoupé zitten. Goed begin van een tripje naar Verona, midden in een hittegolf.
Maar we moeten wel. Nick Cave komt met zijn Bad Seeds naar de Arena Verona, een amfitheater in het centrum van de stad, gebouwd in het begin van onze jaartelling. Daar maken we een weekendje van. In Firenze kunnen we even frisse lucht happen en overstappen op de snellere trein richting de stad van Romeo en Julia.
Een zwijgende taxichauffeur zet ons af bij ons appartement in een buitenwijk, waar we de onaangekondigde airco met gejuich begroeten. Buiten tsjirpen de cicada’s alsof het morgen op de bon is, er zitten er hier meer dan in heel Toscane. Met 40 graden besluiten we pas aan het eind van de middag de stad in te gaan en wat toeristische verplichte nummers tot ons te nemen. Op internet bekijken we de vervoersopties richting centro storico. Onwillekeurig belanden we op een terras bij de plek waar de volgende avond ons al voor Covid-19 aangekondigde concert plaatsvindt. Hadden we de tickets bij aankoop uitgeprint, dan waren ze nu al verteerd.
Er gaat een stadsbus voor één euro nog wat, maar er staan ook overal elektrische stepjes die door hippe blogs worden aangeprezen. Ze blijken even duur als een taxi omdat je per minuut betaalt. Of je moet er op duizelingwekkende snelheid mee door de straten razen, maar dat is geen aanrader in een drukbezochte Italiaanse stad – ook op de kasseien van Verona zijn verkeersregels bijzaak. We bestijgen enkele keren twee exemplaren en maken een zot filmpje inclusief slechte Jeremy Clarkson-imitatie.
De Arena Verona onderbreekt de jaarlijkse reeks Aida-uitvoeringen voor concerten van de grootheden der popmuziek. Morgen Nick Cave, de dag erna Gorillaz. In Nederland zou zo’n immens decor, veelal beelden van farao’s en sfinxen, met tientallen vrachtwagens worden opgehaald en zolang veilig in een loods in pakweg Almere zijn gestald. Hier doen ze dat anders: de volledige opera-inboedel is gewoon naast de Arena, op het schitterende Piazza Bra neergeplempt. Het zorgt voor gratis vermaak. Toeristen gaan ermee op de foto. Een zeven meter hoge sfinx staart intimiderend een woning op één hoog in, waar de beteuterde bewoner zichtbaar hoopt dat het decorstuk niet ’s nachts tot leven komt.
Jutha wil een Lush-filiaal in, we eten pizza en fantaseren over de aanwezigheid van Nick Cave en zijn crew in de stad, want die hebben vanavond niks op de touragenda staan. ‘Zou dat een Bad Seed zijn?’ vraag ik bij elke uitheemse passant met alternatief uiterlijk. Op een ander terras, later op de avond, is het grappig genoeg raak: we zien een man met lang grijs haar in een sierlijk colbert, al Engels babbelend voorbij wandelen. Jutha googelt op Bad Seeds en komt na enkele reviews over tuincentra bij de intussen uit het zicht verdwenen dandy terecht. Verdomd, dat was Warren Ellis, multi-instrumentalist en al jaren trouwe kompaan van Cave.
Artiesten lopen anders door steden dan toeristen. Geroutineerder. Recht op hun doel af, een beetje blasé en met weinig oog voor de pracht en praal om hen heen. Het is jaloersmakend. Overal al geweest zijn. Terwijl anderen de schoonheid van Verona op zich in laten werken, over totaal andere zaken praten terwijl je naar een restaurant loopt dat je door collega-artiesten is getipt. Of waar je al vaker hebt gegeten, en waar de eigenaar spontaan alles uit zijn handen laat vallen om je in zijn armen te sluiten.
Op de avond van het concert wordt er een onweersbui aangekondigd. Natuurlijk. Het is wekenlang gortdroog geweest, we hebben in drie jaar tijd geen optreden bezocht. Dat wordt niks met dat openluchtconcert, denken we. Toch hebben we ons opgetut en eten we vol goede moed een patatje, voor het echte festivalgevoel. De snackbaruitbater is een Marokkaan en begint meteen over Amsterdam. Ik noem de naam Hakim Ziyech en zijn hele avond is goed.
We staan bij de Arena te wachten als er een enorme windvlaag over het plein jaagt. Er klinkt gegil, terrassen worden in allerijl ontmanteld en er waait een stuk zeil uit de Arena. Dat had ergens aan vast moeten zitten, maar belandt nu in een binnentuin. Het gaat regenen. Soms wat gedonder. De rijen naar de Arena slingeren steeds dieper de omliggende straatjes in. De organisatie vertrouwt het weer kennelijk nog niet, want er zit geen enkele beweging in.
Hoewel: zo nu en dan ontdekken de keuvelende concertgangers een nieuwe plek waar koud bier verkocht wordt en zie je opgetogen Italianen met armen vol flessen naar hun vrienden lopen. De sfeer is allerminst chagrijnig: al staan we hier tot morgenochtend, het wordt wel een keer droog en dan komt Nick ons al zingend en bezwerend vertellen dat het allemaal wel goed komt.
Als de poorten open zijn en we onze plaatsen opzoeken, worden we betoverd. Door de historische locatie en straks door de artiest van dienst. Nick Cave is vanavond de keizer, The Bad Seeds zijn senatoren. Een gladiatorengevecht is er niet, dit is meer een helende sessie, of een mis. De kerkgangers zijn gekleed in poncho’s. Wij gelukkig niet, want er valt geen druppel meer. Het is heerlijk afgekoeld als de band het drooggedweilde podium betreedt.
‘This is strange’, doelt de frontman op de lege ruimte tussen het podium en het zittende publiek. Want Nick Cave duikt tijdens zijn shows steevast over de hekken, tussen de fans, om hun handen op zijn borst te leggen en talloze malen ‘Can you feel my heart beat?’ te roepen. Dat zal hij later hoe dan ook doen, terwijl zijn band vanaf het podium spelend toekijkt. Cave hypnotiseert ons met zijn bevlogen mimiek, dolend door het gangpad, wild in de lucht schoppend op het podium of ingehouden croonend achter zijn piano. Iedereen is lyrisch. ‘Madonna, che emozioni!’ Bij Into My Arms een verliefde traan, bij Jubilee Street kippenvel en bij Tupelo oneindige bewondering.
Ja, en daar zit ie, Warren Ellis. Te stralen, want ook als gelouterde artiest zie je dat niet elke dag: een Romeinse arena ter grootte van de Ziggo Dome, de gitzwarte hemel dreigend boven de indrukwekkende bogen. We zijn best wel verpest vanavond. Wordt een concertlocatie ooit mooier, een optreden ooit beter? We pakken nog eenmaal de stepjes op weg naar ons appartement en zoeven, gesterkt door Nick Cave en The Bad Seeds, nu wel op maximale snelheid door de straten.